Leven om te rennen: “Opgeven betekent dat het stopt, en dat is erger dan elk ander scenario.”
In gesprek met topatlete Bianca Baak
Atlete Bianca Baak is gespecialiseerd in hordelopen en sprint. En hoewel ze getart wordt door blessures, is er niets in de wereld dat haar een beter gevoel geeft dan hardlopen. Opgeven komt niet voor in haar vocabulaire. Als veelvoudig kampioen maakt ze dit jaar kans om met het estafetteteam deel te nemen aan de Olympische Spelen van 2021.
Het rennen zat er bij Baak al vroeg in. Als kind rende ze veel en wilde ze het liefst de hele dag wedstrijdjes doen. “Ik moest altijd de snelste zijn, dat zat toen al in mij.” Haar gymlerares op de middelbare school besloot haar naar de atletiekbaan te sturen. Hoewel ze dan nog niet bekend is met de sport, komt ze er al snel achter dat dit weleens een perfecte match zou kunnen zijn. “Toen ik daar aankwam, kwam ik erachter dat atletiek rennen is! Ik ben nooit meer weggegaan,” vertelt Baak lachend. Rennen is voor haar een tweede natuur. “Maar dan wel rennen om het winnen, niet rennen om het rennen.” Ze is geen slechte verliezer, maar competitief is ze zeker. Maar: “Hoe ouder je wordt, hoe minder vaak je wint,” benadrukt ze. “Winnen staat voor mij ook voor het beste uit jezelf halen.” En het beste uit zichzelf halen, dat is voor Baak haar grootste motivatie om door te gaan. “Als ik een wedstrijd loop, valt alles op z’n plek. Ik vlieg over de baan. Dat is voor mij het allermooiste en fijnste gevoel dat er is. Daar doe ik het voor.”
Doorzetter Na vele successen staat een kans op de Olympische Spelen voor de deur. Maar Baak’s atletiekcarrière heeft ook tegenslagen gekend. “Ik ben veel geblesseerd geweest. Uiteindelijk zijn er dan altijd twee opties: je gaat door of je stopt.” Stoppen betekent voor haar nooit meer doen wat ze het liefste doet. Geen optie dus. “Ik ga altijd door, dit is nou eenmaal wat ik wil.” Afgelopen januari kreeg ze twee scheurtjes in haar hamstring waar ze pas zeven weken later achter kwam. “Ik was op trainginskamp in Zuid-Afrika toen ik tijdens het lopen kramp kreeg.” Baak wordt verteld dat het wel meevalt, dus rent ze door. Na zeven weken pijn wijst een MRI anders uit. “Maar er is iets in mij dat zo graag door wil gaan, dat ik door de pijn heen loop. Lichamelijk is dat natuurlijk niet altijd het beste, maar ik heb er heel veel voor over. Opgeven betekent dat het stopt, en dat is erger dan elk ander scenario." Baak traint dus gestaag door. Het estafetteteam is geplaatst voor de Olympische Spelen van 2021, maar wie precies het estafetteteam mogen vertegenwoordigen is nog niet bepaald. “Op 30 juni moet je bij de snelsten zitten, en dan mag je mee.” Door haar blessure is haar deelname extra onzeker, maar ze heeft goede hoop. “Ik heb er alles voor over en blijf doorgaan”. Maar ook na de Spelen ligt de lat hoog. Door haar blessures heeft Baak zich de afgelopen jaren vooral gefocust op het estafetteteam en de 400 meter sprint. “Het liefst zou ik ook nog op de 400 meter hordelopen een persoonlijk record willen vestigen. Maar dat is iets voor volgend jaar of het jaar daarop.”
Vrijheid Baak’s resultaatgerichtheid vormt een rode draad in haar leven. “Als dingen niet efficiënt of logisch gaan, kan ik daar echt niet tegen.” Naast atlete is de VU Business Administration alumna ook assistent-accountant. Ze werkte op verschillende kantoren en de bedrijfscultuur is voor haar soms moeilijk te begrijpen. “Ik heb vaak genoeg discussies gehad omdat ik de dingen liever op mijn manier wilde doen,” lacht Baak. “Achteraf zien mensen dan vaak in dat het inderdaad veel efficiënter kan.” Haar atletiekleven ziet ze zelf dan ook als een heel vrij bestaan, hoewel andere mensen misschien vinden dat je als topsporter juist veel moet opgeven. “Het is juist veel vrijer dan een kantoorleven. Ik heb veel vrijheid en eigen verantwoordelijkheid in het indelen van mijn dagen.” Een baan waarin alles in een vast stramien zit is voor Baak dan ook een ver-van-haar-bed-show. “Vijf dagen van negen tot vijf, daar zou ik heel slecht op gaan.” Baak is dan ook blij dat ze de uren die ze iedere week werkt als assistent-accountant vrij mag indelen. Tot 2019 werkte ze drie dagen in de week, maar op het WK van 2019 kreeg Baak een A-status. Wanneer je als topsporter deze A-status bereikt, kom je in aanmerking voor een pakket aan voorzieningen zodat je je volledig kunt focussen op de sport. “Vanaf toen ben ik nog maar zes uur per week gaan werken.” Inmiddels traint ze zes dagen per week, een of twee keer per dag. “Er zijn veel mensen die sporten en talent hebben, maar als dit topsportleven niet bij je persoonlijkheid past houd je het niet vol”.
Toekomst Wat Baak na haar sportcarrière wil gaan doen, daar denkt ze liever nog niet te veel over na. “Alles wat ik doe, doe ik om het beste uit de sport te halen. Ik heb dus altijd gewerkt ten behoeve van sport, maar niet per se omdat ik dacht: hier ga ik carrière in maken.” Ze erkent dat het misschien gek is: “Veel mensen moeten er niet aan denken om een carrière in de sport te hebben, want het is best onzeker. Maar voor mij voelt het juist heel zeker, dit is wat ik ken.” Een ‘grote mensen baan’ ziet ze voorlopig dus nog niet zitten. “Ik vind het ook best spannend om na te denken over de toekomst. Sport is mijn ziel en zaligheid, ga ik dat nog een keer vinden? Ik hoop dat ik tegen die tijd iets vind waar ik me net zo gepassioneerd over voel.”
Bianca Baak behaalt in 2013 een zilveren medaille bij de Europese Kampioenschappen onder 23, waarbij ze een persoonlijk record loopt. Haar eerste succes bij de senioren behaalt ze in 2012. Ze wordt Nederlands kampioen op de 400 meter horden. Deze titel behoudt ze tot 2017. Na een moeilijke periode behaalt ze in 2019 opnieuw een persoonlijk record op de 400 meter sprint met 53,59 seconden. Met de estafettevrouwen maakt ze kans om geplaatst te worden voor de Olympische Spelen van 2021.
Als ik een wedstrijd loop, valt alles op z’n plek