5/12
  • Pages
  • Editions

Is de markt te ver doorgevoerd in de publieke sector?

Marcel Canoy is hoogleraar aan de VU op het gebied van gezondheidseconomie en dementie en distinguished lecturer bij Erasmus School of Accounting and Assurance. Daarnaast is hij adviseur van ACM. Hij werkte eerder voor het CPB, de Europese Commissie, Ecorys en de Tilburg University.

Auteur: Ryan Jessurun

Meer keuze, goedkopere dienstverlening en meer eigen initiatief. Dit was de belofte begin jaren negentig toen de overheid haar Rijnlandmodel inruilde voor een meer Angelsaksischer model waarbij bedrijven meer vrijheid kregen om te kunnen investeren in de innovatie van Nederlandse producten en diensten. Maar hoe heeft deze inruil uitgepakt? En zijn we er in de publieke sector beter of juist bekaaid vanaf gekomen? Marktwerking en privatisering waren de toverwoorden voor een gezonde economie en ook de publieke sector ontkwam niet aan dergelijke hervormingen. En het was hard nodig. Nederland was een land waar kartels beschouwd werden als een normale manier van zakendoen. Door politieke opportuniteit (het Paarse kabinet) en de wens om bij EU-beleid aan te sluiten, ontstond een nieuwe dynamiek. Technologische ontwikkelingen in de netwerksectoren maakte het mogelijk een grotere rol voor de markt te geven aan sectoren die tot dan toe door overheden werden gerund. Economische kennis over zaken zoals speltheorie en Industriële Organisatie, hielp het toezicht aan een instrumentarium.

Als ongewenste bijvangst van marktwerking creëerde de kabinetten Paars I en II echter een steeds grotere afstand tussen de overheid en de burgers. Onder invloed van de financiële crisis en de eurocrisis, maar vooral door de klimaatcrisis en de coronacrisis eisten de burgers dat de staat de excessen van de markt terugdrong in de publieke sector. Een eis waaraan de overheid langzaam maar zeker gehoor aan lijkt te geven.

Toegankelijkheid, betaalbaarheid en kwaliteit

In de beeldvorming lijkt de marktwerking in de publieke sector oorzaak te zijn dat alles wat van waarde is (toegankelijkheid, betaalbaarheid en kwaliteit), te grabbel heeft gegooid. Maar is dat wel terecht? Marcel Canoy, hoogleraar gezondheidseconomie en tevens werkzaam bij de Autoriteit Consument en Markt, vindt dat onzinnig: “Vrije marktwerking in de traditionele zin van het woord heeft nooit in de publieke sector bestaan.” Volgens hem maakt het publiek de denkfout dat marktwerking betekent dat ondernemers hun gang kunnen gaan. In de praktijk heeft de overheid altijd een stevige vinger in de pap. “Soms gaan dingen goed, andere keren minder goed.”

Hij verklaart dat het Rijnlandmodel nooit is ingeruild voor een Angelsaksische versie. “Het Rijnlandse model heeft goede eigenschappen, waaronder het consensusmodel tussen vakbonden, werkgevers en de overheid, maar zorgde er ook voor dat zaken onderling verdeeld werden, de zogenoemde kartelvorming. Dat was ongunstig voor de concurrentie en daarmee dus ook voor de consument en de economische groei. Het was daarom onvermijdelijk dat een aantal elementen van het Rijnlandmodel werden losgelaten en private partijen in het gat doken om burgers een betere en efficiëntere dienstverlening aan te bieden.”

"Markt schijnt een vies woord te zijn, maar die marktwerking in de zorg is maar heel erg beperkt."

De zorg

“Neem bijvoorbeeld de marktwerking in de zorg. ‘Markt’ schijnt een heel vies woord te zijn, maar die marktwerking in de zorg is maar heel erg beperkt. Deze is eigenlijk gelimiteerd tot bepaalde domeinen in de ouderenzorg, zelfstandige behandelcentra en het feit dat zorgverzekeraars op de premies concurreren.” Canoy concludeert dat het nieuwe zorgstelsel met marktfactoren in principe redelijk functioneert. Een succesverhaal is bijvoorbeeld dat het groeiende aantal wachtlijsten door verzekeraars en particuliere aanbieders werden beperkt.

Er is niettemin ruimte voor verbetering. Zo stijgen de zorgpremies elk jaar. Ook daar, zegt Canoy, is een logische verklaring voor. “Onze zorgbehoeftes zijn eigenlijk ongelimiteerd. Omdat mensen bereid zijn te betalen voor elke interventie of elk geneesmiddel dat je kunt bedenken, geven wij in Nederland bakken vol geld uit aan de zorgsector. Dat is een keuze, maar daar hangt een behoorlijk prijskaartje aan vast.”

Woningmarkt in crisis

Een andere sector die het decennia redelijk leek te doen, was de woonsector. Huurders waren goed beschermd tegen huisjesmelkers en jonge starters konden makkelijk een hypotheek krijgen om een woning te kopen. Dat veranderde na de financiële crisis in 2008. De algemene teneur in de politiek was namelijk dat de woningcorporaties wel met wat minder geld toekonden. Aanleiding hiervoor waren de schandalen over speculaties op de woningmarkt en te hoge salarissen voor directieleden. Met de introductie van de verhuurderheffing dachten politici dat in combinatie met hogere huurstijgingen er meer woningen zouden worden opgeleverd. Dat bleek uiteindelijk een catastrofale misser te zijn. Nog nooit bouwden corporaties sindsdien zo weinig woningen.

Canoy zag het met lede ogen aan hoe deze heffing het succesverhaal van Nederlandse woningcorporaties erodeert. “Onze corporaties leverden niet alleen tot 2013 betaalbare sociale huurwoningen op, maar zorgden er tevens voor dat de wijken waarin die woningen kwamen te staan ook leefbaar werden gehouden, bijvoorbeeld door veel groene voorzieningen en speeltuintjes neer te zetten. Dat gebeurde in het buitenland niet.”

Is hier de markt te ver doorgeschoven? Canoy schudt zijn hoofd: “Nee, dat geloof ik niet. Het is de overheid die hier echt verkeerde keuzes heeft gemaakt. Als je vastgoedjongens de vrije hand geeft, dan moet je niet verbaasd kijken als ze alleen maar woningen in het dure segment opleveren en hoge huurprijzen vragen. Nu zitten we met de gebakken peren en kunnen starters geen woning meer vinden. Het zal nog jaren duren voordat deze sector hersteld is.”

"Nu kunnen starters geen woning meer vinden. Het zal nog jaren duren voordat deze sector hersteld is."

Eindoordeel

Ondanks alle incidenten binnen de zorgsector, het onderwijs en de woonsector, heeft Canoy de overtuiging dat marktwerking binnen de Nederlandse publieke sector mogelijk en wenselijk is, mits goed omkaderd. “Wij doen in Nederland altijd alsof wij hele slechte voorzieningen hebben en dat het kabinet er helemaal niks van bakt. Maar bijvoorbeeld in de zorg zijn wij het land met de laagste eigen betalingen in de wereld en zeker in de langdurige zorg hebben we uitzonderlijk ruimhartige en solidaire voorzieningen.”

Waar nog wel winst is te behalen, is de terugkeer van de menselijke maat bij veel publieke voorzieningen. De afstand tussen burger en overheid verkleinen is lang niet altijd gebaat bij het terugdringen van marktwerking. Uit de toeslagenaffaire zagen we immers dat het juist de overheid is die die afstand had vergroot.

DEEL DEZE PAGINA