Wind en zon op 't land: het gebrek aan lokaal draagvlak

COLUMN

Hans Koster is hoogleraar Stedelijke Economie en Onroerend Goed bij de afdeling Ruimtelijke Economie aan de VU. Zijn onderzoek betreft de economische analyse van steden, regio's en het milieu. Hij is geïnteresseerd in vraagstukken zoals waarom mensen naar steden trekken, wat de segregatie van mensen binnen steden verklaart, hoe mensen en bedrijven hun locatie kiezen, en wat de economische effecten zijn van plaatsgebonden beleid.

In het Klimaatakkoord is afgesproken dat er in 2030 tenminste 35 terawattuur duurzame elektriciteit op land geproduceerd moet worden. Het plan is om deze duurzame energie voor ongeveer vijftig procent op te wekken door middel van zonnepanelen (waarvan een klein deel zonneparken) en voor de andere vijftig procent door windturbines. Dit betekent dat er de komende jaren veel turbines en zonneparken moeten verrijzen in het Nederlands landschap. De laatste jaren lijkt Nederland echter achter de feiten aan te lopen. We staan onderaan in Europese lijstjes en liggen niet op schema voor het doel van 2030. Des te verbazender is het dan dat vele plannen voor wind op land worden uitgesteld tot na de gemeenteraadsverkiezingen of simpelweg afgeblazen. Een belangrijke reden hiervoor is gebrek aan lokaal draagvlak: veel mensen vinden duurzame energie prima, zo lang deze maar niet in hun achtertuin wordt opgewekt. Een belangrijke indicator voor lokaal draagvlak voor windturbines en zonneparken is de verandering in vastgoedprijzen na de bouw van een turbine of zonnepark. Het idee is simpel: als mensen een locatie minder aantrekkelijk vinden willen ze daarvoor minder betalen. Waardedalingen en lokaal draagvlak Recent onderzoek van Martijn Dröes en ondergetekende in Energy Policy afgelopen jaar, laat zien dat woningprijzen inderdaad dalen na de bouw van een turbine. Binnen twee kilometer dalen de prijzen met zo’n twee tot drie procent vergeleken met woningen waar (nog) geen turbine is gebouwd. Logischerwijs vinden we dat grote turbines dichter bij de woning grotere effecten hebben dan kleine turbines ver weg. Interessant is ook dat alleen de eerste turbine binnen twee kilometer een effect heeft – de horizon kan waarschijnlijk maar één keer vervuild worden… Deze waardedaling, in het bijzonder voor hoge turbines van meer dan honderd meter, kan een reden zijn voor beleidsmakers om liever kleine turbines te bouwen of helemaal van turbines af te zien en zich te richten op zonneparken. Om dit verder uit te zoeken hebben we daarom ook de mediane waardedaling per opgewekte megawattuur berekend. Hieruit blijkt dat hoge turbines uiteindelijk het beste uit de bus komen (vergeleken met lage turbines en zonneparken). Weliswaar wordt een aantal woningen harder getroffen, maar omdat hoge turbines veel meer energie opwekken zijn er minder turbines nodig. Daarom worden er uiteindelijk veel minder woningen getroffen. Hoe halen we de doelstellingen? Als we de energietransitie succesvol willen laten zijn is de bouw van turbines en zonneparken op land onvermijdelijk. Tegelijkertijd is lokale weerstand tegen de komst van de productie van hernieuwbare energie in een dichtbevolkt land als Nederland ook lastig te voorkomen. Wat echter blijkt uit onze berekeningen is dat slechts 25 turbines (één procent) verantwoordelijk zijn voor vijftig procent van het waardeverlies van woningen! Met andere woorden: sommige turbines staan echt op de verkeerde plek en genereren een enorm verlies. In de bouw van nieuwe turbines moet dus worden gezocht naar locaties die verder dan twee kilometer van de bebouwde kom liggen. Locaties langs snelwegen, op industrieterreinen en langs kanalen lijken goede kandidaten. Toch zullen er altijd mensen ontevreden blijven met de bouw van turbines of zonneparken in hun buurt. Ik acht het onwaarschijnlijk dat betere informatie en eindeloze inspraakavonden dit gaan veranderen (zoals gesuggereerd op de website van de Rijksoverheid). Anderzijds denk ik dat het laten delen van woningeigenaren in de winsten van de turbines of zonneparken wel een oplossing kan zijn om het draagvlak te vergroten omdat dit een compensatie is voor het verlies in woningwaarde en eventueel ervaren overlast. Nu worden vaak alleen woningeigenaren betrokken die binnen 500 tot 1000 meter van een turbine wonen, maar dit moet worden vergroot tot twee kilometer. Als we inderdaad 35 terawattuur hernieuwbare energie willen opwekken in 2030 vereist dit vastberadenheid van lokale beleidsmakers om turbines te realiseren. Zonneparken zijn een mooie aanvulling, maar geen substituut, aangezien een middelgrote turbine ongeveer evenveel energie opwekt als maar liefst 28.000 zonnepanelen. De komst van een turbine en zonnepark moet gepaard gaan met duidelijke communicatie over de waardedaling en eventuele compensatie of winstdeling die de bouw van een turbine of zonnepark met zich meebrengt.

DEEL DEZE PAGINA